Vijf jaar na de decentralisaties van zorgtaken en invoering van de Participatiewet, is de transformatie in het gemeentelijk ‘sociaal domein’ nog steeds een grote klus. De gemeente probeert meer aan preventie te doen en inspanningen te richten op de oorsprong van sociale problemen: problemen met werk en inkomen en in de ontwikkeling van onze jeugd. Maar er is maar weinig en ja, GroenLinks vindt gewoon, te weinig geld beschikbaar vanuit het Rijk. Het College rapporteert vanaf heden systematisch over de voortgang in de transformatie van het sociale domein. Politieke fracties in de gemeenteraad mochten in de Stedelijke Commissie van 27 januari aangeven wat ze daarbij belangrijk vinden.

 

GroenLinks heeft aanvullend aandacht gevraagd voor enkele basale uitgangspunten van de decentralisaties in 2015. Is inzichtelijk of er inderdaad voor is gezorgd dat er minder verschillende professionals bij een huishouden zijn betrokken en of het aantal aanbieders daalt? Van belang is ook dat de ontwikkeling van de ‘apparaatskosten’ goed te volgen is. Het geld moet wat GroenLinks betreft zoveel mogelijk naar zorg en hulpverlening, naar de wijkteams; een overmaat aan beleid, management en controle is niet goed. Ook vindt GroenLinks het belangrijk het wel en wee van de wijkteams beter te kunnen volgen: de wachttijdproblematiek dient adequaat te worden aangepakt.

Tot slot heb ik een boodschappenlijstje voor de achterzak van de wethouder ‘transformatie’ meegegeven: Is de gemeente ver genoeg met ontschotten? Wordt wat in de praktijk blijkt dat werkt of nodig is via het beleid, of desnoods via een uitzondering, mogelijk gemaakt? Kan de uitvoering bij beleid dingen voor elkaar krijgen? En leert de gemeente van interviews met professionals en inwoners of van slimme aanpakken elders? Zijn instellingen onderling genoeg verbonden? Er zijn tot slot ook grenzen aan wat de gemeente kan bereiken zonder overleg met Den Haag en met zorgverzekeraars - ook die overleggen en de stand van zaken daarin verdienen voortdurend aandacht.