College en coalitiepartijen bleven vasthouden aan een volstrekt ontoereikende ‘ambitie’ van totaal 16,6% duurzame energie in 2030. Een doelstelling die dezelfde partijen in het coalitieakkoord voor 2022 hadden gedacht, maar die ondertussen geruisloos 8 jaar is opgerekt. Zelfs de ‘groene’ partijen binnen de coalitie — D66, PvdA, CU — met wie GroenLinks voor de verkiezingen een ambitieus klimaatpact sloot, zagen niet de noodzaak vast te houden aan de afspraken in het coalitieakkoord en wilden niet verder gaan dan de uitgestelde doelstelling dan maar als ‘minimum’ te bestempelen. Het mag wel meer, maar geen fractie durfde zich op een hogere ambitie vast te leggen. Angst voor VVD en BBE lijkt binnen het progressieve deel van de coalitie zwaarder te wegen dan de eigen idealen en de beloftes uit het klimaatpact. Iets wat we ook zagen bij bijvoorbeeld debatten over de opvang van vluchtelingen. Uiteindelijk steunde alleen de SP het voorstel van GroenLinks voor een ambitieuzere energiedoelstelling

Wel kreeg GroenLinks zeer brede steun voor een tweetal moties  over de verdere uitwerking van de energieplannen. Onze motie “Gemeente geeft goede voorbeeld”, waarin we de gemeente oproepen meer te doen aan het verduurzamen van de eigen gebouwen werd unaniem aangenomen. En onze motie “Buurt-energieplannen", waarin we het college opdragen om in alle delen van onze gemeente met bewoners en betrokkenen in gesprek te gaan om in samenspraak de energieplannen vorm te geven, werd door bijna de gehele raad gesteund. We hebben hiermee belangrijke stappen gezet voor de voorbeeldrol van de gemeente en betrokkenheid van bewoners, voor GroenLinks 2 belangrijke randvoorwaarden in de energietransitie. Maar qua ambitie blijven we mijlenver achterlopen.