Ons cultuurhistorisch erfgoed is van groot belang voor imago en aantrekkelijkheid van de stad. Het is niet voor niets dat steden als Maastricht, Delft en Elburg als erg aantrekkelijk worden ervaren en plaatsen als Almere en Lelystad vaak als onaantrekkelijk worden beschouwd. Erfgoed maakt de geschiedenis van de stad tastbaar en geeft de stad karakter en eigenheid. GroenLinks en allerlei andere partijen en organisaties vinden het daarom van groot belang dat we in Enschede zorgvuldig met ons erfgoed omgaan. Helemaal omdat veel van ons erfgoed verloren is gegaan door stadsbranden, tijdens bombardementen en na de oorlog door onzorgvuldigheid en desinteresse. En helaas moeten we constateren dat het ook in de huidige tijd nog vaak mis gaat.
 

Er is een rechtszaak voor nodig geweest om het vorige College te bewegen een twaalftal waardevolle naoorlogse panden op de monumentenlijst te plaatsen. De voormalige tuinbouwschool aan de Hengelosestraat heeft hiervan niet meer mogen profiteren, deze is gedurende de langlopende discussies door de slopershamer geveld. In het vorig jaar vastgestelde bestemmingsplan cultuurhistorie zijn een groot aantal waardevolle panden als karakteristiek aangewezen, maar tweehonderd waardevolle panden die niet in specifiek aangewezen buurten stonden, vielen buiten de boot.

Met de verhuizing van de Nationale Reisopera naar het Muziekkwartier en Polaroidterrein, is de locatie op de hoek Perikweg/Javastraat vrijgekomen. Het gaat om het voormalige fabriekspand van de BATO, de Boeren en Arbeiders Textiel Onderneming. Het pand en terrein hebben een bijzondere cultuurhistorische waarde vanwege haar geschiedenis, de karakteristieke architectuur en de goede staat waarin het verkeert. Maar als het aan de ontwikkelaar ligt, gaat ook dit complex geheel tegen de vlakte. Voor het fabrieksterrein is een woningbouwplan opgesteld dat erin voorziet de gehele fabriek te slopen en het terrein te bebouwen met grotendeels twee-onder-1-kappers. In het plan worden geen karakteristieke elementen bewaard, is er zeer weinig aandacht voor de karakteristieke Javastraat en wordt er qua stedenbouw en architectuur nauwelijks aansluiting gezocht bij de directe omgeving.

Een drietal erfgoedorganisaties, namelijk de Historische Sociëteit Enschede-Lonneker, Erfgoedvereniging Heemschut en het Cuypersgenootschap, hebben daarom een brandbrief aan het Enschedese college en gemeenteraad gestuurd. In deze brief uiten ze hun zorgen over het voorliggende plan, en pleiten ze ervoor de plannen zodanig bij te stellen dat de bijzondere waarden een plek krijgen en meer de aansluiting wordt gezocht bij de omgeving.

In hun brief schrijven de organisaties onder meer:
"Helaas moeten wij constateren dat op deze plek een ontwikkeling in gang is gezet die op geen enkele wijze recht doet aan de belangrijke en boeiende historie van de locatie. Er zijn geen voorwaarden gesteld om kenmerkende, fraaie en geheel gaaf bewaard gebleven historische elementen te hergebruiken in de herontwikkeling, en de stedenbouwkundige kenmerken van Hogeland-Noord zijn volledig losgelaten, waardoor hier een ontwikkeling op gang dreigt te komen die in een Vinex-wijk prima kan passen maar hier een bedreiging vormt voor de bestaande fraaie en waardevolle structuur van het Hogeland-Noord."

GroenLinks deelt de zorgen van de erfgoedorganisaties, en ziet in deze ontwikkeling opnieuw bevestigd dat we in Enschede nog een lange weg te gaan hebben in het beschermen van ons erfgoed. Ook EnschedeAnders.nl, CDA en D66 delen onze zorgen over de ontwikkeling van het BATO-terrein. We hebben daarom gezamenlijk politieke vragen aan het College gesteld waarin we willen weten hoe er in de planontwikkeling is omgegaan met de cultuurhistorische waarden en in hoeverre de plannen nog kunnen worden bijgesteld. Ook vragen we het College wat ze van deze planontwikkeling heeft geleerd, in de hoop dat de gemeente zorg draagt dat bij toekomstige planontwikkelingen wel zorgvuldig met ons erfgoed wordt omgegaan.

Vlak voor het zomerreces verwachten we de antwoorden van het College en zullen we ons beraden welke verdere acties nodig zijn om te zorgen voor een beter plan voor het BATO-terrein en zorgvuldiger omgang met ons erfgoed in het algemeen.